In Nederlands No English
Home page Organizational Structure Launches Projects Rocket motors Pictures NERO History Join NERO Definitions Safety Research Links Sitemap Search
NERO Projecten E-36 raket E-36 vlucht
Logo  

Verslag E-36 raketvlucht



Inhoud
1 Inleiding
2 Voorbereidingen
3 Lancering
4 Resultaten
5 Discussie
6 Conclusies
7 Epiloog
8 Referenties

Na uitstel van een week, werd op 20 september 1996 alsnog de E-36 raket gelanceerd. In dit artikel wordt eerst een kort overzicht gegeven van het E-36 project, vervolgens wordt ingegaan op de lancering en op de resultaten van de vlucht.



1.

 

Inleiding [Top] [Inhoud]


Het E-36 project werd een tweetal jaren geleden gestart. Het doel van dit project was het bouwen van een redelijk complexe raket, waarbij tóch de eenvoud van zowel mechanica, als elektronica, voorop stond. De raket is daarom opgebouwd uit gangbare aluminium buis, met een eenvoudig pyrotechnisch lateraal parachuteringssysteem. Door de elektronica modulair uit te voeren, kon ook de bedrading sterk worden vereenvoudigd. De E-36 wordt gezien als een nieuwe manier van denken, waardoor het in de toekomst ook mogelijk moet worden grotere raketten te bouwen, zonder daarbij in complexiteit te verzanden, zoals dat bij de E-35 het gevolg was. Doordat recentelijk een voldoende krachtige hybride motor was ontwikkeld, werd besloten om de E-36 met deze motor uit te rusten. Voor meer informatie over de E-36 wordt verwezen naar [1, 2, 3].


2.

 

Voorbereidingen [Top] [Inhoud]


Bij aankomst op het ASK daags voor de geplande lanceerdag van 13 september, bleek dat de windsnelheid en windrichting zodanig waren, dat lanceren onmogelijk was. Er werd daarom besloten om uit te wijken naar de reserve lanceerdag van 20 september.

Op de reserve dag was er weer sprake van een zeer harde wind (10-20 m/s). Echter de windrichting was nu zodanig dat de lanceringen konden plaatsvinden. Vanwege de hoge windsnelheid vanuit het oosten tot noordoosten, werden besloten de raketten onder 75 graden te lanceren. Door onder een kleinere hoek dan gebruikelijk te lanceren, wordt de horizontale afstand tot het hoogste punt vergroot, waardoor er meer ruimte onstaat voor afdrijving aan de parachute. Tevens wordt de maximale hoogte verminderd, waardoor ook de totale tijd aan de parachute afneemt. Het nadeel van het verkleinen van de lanceerhoek is het toenemen van de horizontale snelheid in het hoogste punt. Bij parachutering zullen dan de parachutes en parachutekabels extra worden belast. Voor hoeken tot zo'n 60 graden blijkt het niet noodzakelijk te zijn om de parachuteringstijden aan te passen, daar het tijdstip tot het hoogste punt dan slechts weinig varieert [4].



3.

 

Lancering [Top] [Inhoud]


Nadat de U-13 raket van de NVR gelanceerd was, werd de toren ingesteld voor de E-36. Om veiligheidsreden wordt de E-36 pas in de toren gevuld. De voordelen hiervan bleken op de lanceerdag. Voorafgaande aan de lancering kon de volledig afgemonteerde raket aan het publiek worden getoond.

De ongevulde raket werd van bovenaf in de toren geschoven. Nadat het publiek op afstand was gevorderd, werd met de checklist begonnen. Tijdens het vullen van de raket bleek zich een probleem voor te doen. Na grondige analyse bleek de terugslagklep vast te zitten. In de toren werd de raket gedemonteerd en de terugslagklep gerepareerd. Hierna was het vullen geen probleem meer. Volgens checklist, werden de breekdraden aan de toren gemonteerd en de elektronica ingeschakeld. De self-check procedure in de raket liet weten dat alle signalen nominaal waren en dat onstekers en breekdraden in orde waren. Het lanceerplatform werd vrijgemaakt en er kon tot lancering van de E-36 worden overgegaan.

Na de gebruikelijke `voorgloei periode' van vijf seconden, vertrok de raket met een luid geraas, een felle vlam achter zich latend . Er leek geen einde te komen aan de verbranding van de hybride motor. Door de lange verbrandingstijd (ongeveer 6 seconden), kon de raket lang worden gevolgd. Hierna werd de raket al snel uit het oog verloren. De knal van het parachuteluik werd niet gehoord. Het publiek tuurde de hemel af op zoek naar de raket. Even werd getwijfeld aan het parachuteringssysteem... Maar gelukkig werd enkele seconden voor de landing de raket gesignaleerd door Patrick Duis.


3.

 

Resultaten [Top] [Inhoud]


Al spoedig na de lancering bleek dat de elektronica in de E-36 raket perfect gefunctioneerd had. Alle metingen lagen binnen hun nominale bereik. Opvallend was de signaalkwaliteit van alle metingen. De data zoals die in dit artikel wordt gepresenteerd is daarom ook niet verder gefilterd. In deze paragraaf zullen kort de resultaten worden besproken. In de volgende paragraaf zal de vlucht worden geanalyseerd aan de hand van deze data.

Figuur 1 toont het verloop van de druk in de raket tijdens de vlucht. De figuren 2, 3 en 4 laten de gemeten versnelling zien. In figuur 5 is het verloop van de temperatuur in de raket weergegeven. De drie interne boordspanningen (+12V, -12V en +5V) zijn afgebeeld in figuur 6. In figuur 7 tenslotte, is het signaal van de rollsensor (LDR) te zien.



Figuur 1: Gemeten verloop van de druk in de raket tijdens de vlucht van de raket. Op t=24s vindt parachutering plaats, gevolgd door een hoge daalsnelheid aan de loodsparachute. Op t=72s wordt de kabel van de loodsparachute doorgesneden en wordt de sleeve met hoofdparachute uit de raket getrokken.


Figuur 2: Gemeten verloop van de versnelling (in g) in de raket. De parachuteringstijdstippen zijn duidelijk waarneembaar.

nev-E36-fig07
Figuur 3: Gemeten verloop van de versnelling gedurende de eerste 8s van de vlucht. Van t=0 tot t=0.4s is de versnelling lager als gevolg van wrijving met de toren. De fluctuaties rond t=3s zijn waarschijnlijk het gevolg van trillingen.

nev-E36-fig08
Figuur 4: Versnelling rondom het punt van parachutering: Op t=24s vind parachutering plaats, 0.2s later opent de loodsparachute zich en remt de raket af.

nev-E36-fig09
Figuur 5: Gemeten verloop van de interne temperatuur in de raket.

nev-E36-fig10
Figuur 6: Verloop van de interne spanningen in de raket (nominaal +12V, -12V en +5V) tijdens de vlucht.

nev-E36-fig11  
Figuur 7: Variërende lichtintensiteit agv. roll tijdens de vlucht van de E36 raket.


5.  

Discussie


Als wordt aangenomen dat de atmosfeer zich ideaal gedraagt, kan aan de hand van de druk-tijd meting een hoogte-tijd diagram worden gereconstrueerd. Figuur 8 toont het verloop van de op deze manier berekende hoogte als functie van de tijd. Op het hoogste punt fluctueert de druk als gevolg van de slingering van de raket (zie ook figuur 1). Uit de figuur kan worden afgeleid dat de maximale hoogte die bereikt is ongeveer 2640m bedraagt.

nev-E36-fig12  
Figuur 8: Uit de drukmeting afgeleide hoogtemeting.

Voor de uiteindelijke vluchtconfiguratie is met het programma FLIGHT een theoretische hoogte berekend van 2591m. De theoretische waarde komt dus goed overeen met de metingen tijdens de vlucht. In ieder geval is het verschil kleiner dan het effect van de nauwkeurigheid van het uiteindelijke raketgewicht (+200g), wat een hoogteverschil van +70m oplevert.

Bij deze berekeningen is de standaard cd-curve aangenomen. Binnen het snelheidsbereik van de E-36 (maximale snelheid Mach 0.67), is dit een constante waarde cd = 0.3. Wordt bij de berekeningen een cd = 0.4 aangenomen, dan is de theoretische maximale hoogte 2402m. Echter op basis van de tijdstip tot het hoogste punt, thp, is dit uitgesloten. Voor cd = 0.3 is thp = 23.9 s en voor cd = 0.4 is thp = 22.8 s. Figuur 9 verduidelijkt dit. Uit deze figuur blijkt dat de maximale hoogte inderdaad rond t=23.9s wordt bereikt en niet rond t=22.8s. Op t=24.0s vindt parachutering plaats. Met een gemiddelde cd waarde van 0.3 kan het vluchtverloop dus goed worden gereconstrueerd (waarbij tijdens de verbranding ook nog een reductie van 0.2 is aangenomen agv. de base-bleed).


nev-E36-fig13
Figuur 9: Uit de drukmeting afgeleide hoogtemeting rond het tijdstip van parachutering.

Na afloop van de lancering bleek dat de totale vluchttijd veel langer was dan gepland (meer dan 200s ipv. de geplande 130s). Aan de hand van figuur 8 kunnen de daaltijden aan de parachute worden bepaald. Aan de loodsparachute bedroeg de daalsnelheid 30.6m/s. Dit is veel trager dan de theoretisch bepaalde waarde van 43.7m/s. Voor de berekening van de loodsparachute was bovendien al een correctie uitgevoerd, gebaseerd op de resultaten van de loodsparachute van de H-6B [5, 6]. Ook bij deze raket viel de daalsnelheid aan de kruisparachute veel lager uit, dan vooraf berekend. De daalsnelheid aan de hoofdparachute bedroeg 9.1m/s, berekend was 10.0m/s. Opvallend is het lineaire verloop van de hoogte als functie van de tijd na parachutering. Ondanks de toenemende luchtdichtheid, blijft de daalsnelheid aan de parachute dus constant (zie figuur 8). Ook bij analyse van de H-6B data was dit geconstateerd [6]. Voornamelijk doordat de daalsnelheid aan de loodsparachute veel lager was dan gepland, is de totale vluchttijd sterk verlengd en duurde zelfs langer dan de meettijd van 200s.

Naast de drukmeting, kan uit de versnellingsmeting van de E-36 ook veel worden afgeleid. Figuur 2 toont de gemeten versnelling tijdens het functioneren van de motor. Het valt op dat onmiddellijk na het vertrek, een hoge versnelling wordt gemeten. Dit betekent dat de motor binnen de samplingtijd van 0.01s volle stuwkracht levert. Deze uiterst snelle drukopbouw was ook al tijdens statische testen opgemerkt. De eerste 0.4s van de vlucht is de versnelling lager als gevolg van de wrijving met de toren. Door de lage lanceerhoek van 75 graden ligt de raket als het ware op de geleidingsbuizen met als gevolg behoorlijk wat wrijving. De pieken rondom t=3s zijn waarschijnlijk afkomstig van trillingen. De versnellingssensor is namelijk gemonteerd op één van de printen in de raket. Deze printen hangen aan een koppelstuk en zijn dus niet echt trilvast opgehangen. Het is mogelijk dat resonantie de trillingen opslingert wat resulteert in deze pieken. Het is overigens opvallend dat er tijdens de rest van de verbranding zeer weinig fluctuaties optreden. De hybride motor brandt dus uiterst stabiel!

Figuur 6 toont de gemeten versnelling tijdens de hele vlucht. Opvallend zijn de hoge pieken rondom de parachuteringstijdstippen (zie ook figuur 3). Tijdens het openen van de loodsparachute wordt eerst een negatieve versnelling van 11.5g gemeten. Dit is een ruk van zo'n 1300N aan de parachutekabel. Deze grote kracht is het gevolg van het feit dat de raket onder 75 graden is gelanceerd. De snelheid in het hoogste punt tijdens het openen van de loodsparachute bedraagt dan maar liefst 65m/s (230km/u!). Het is duidelijk dat alleen een sterke parachutekabel en parachute hier tegen bestand zijn. Na de negatieve piek, volgt onmiddellijk een positieve piek. Tijdens het parachuteren wordt de raket omgekeerd door het uitwerpen van de parachute. Dit betekent eerst een negatieve versnelling. Als de raket is omgekeerd wordt hij nog steeds sterk afgeremd door de parachute, met als gevolg een positieve versnelling. Tijdens het openen van de hoofdparachute maakt de raket eerst een vrije val omdat eerst de sleeve van de hoofdparachute wordt getrokken. Vervolgens opent de hoofdparachute zich en remt de raket sterk af. Opnieuw dus een negatieve versnelling gevolgd door een positieve.

Voor het verschil in versnellings niveau tijdens het dalen aan de loodsparachute en de hoofdparachute is ook een eenvoudige verklaring. Tijdens het afdalen aan de loodsparachute hangt de raket onder een hoek als gevolg van de remmende werking van het relatief grote vinoppervlak en de zijdelingse aanhechtingsplaats aan de parachutekabel. Uitgaande van de metingen kan eenvoudig worden afgeleid dat deze hoek ongeveer 25 graden bedraagt. De loodsparachute is uitgevoerd als een kruisparachute. Deze parachutes kenmerken zich door hun stabiele gedrag. Figuur 1 laat ook weinig fluctuaties zien tijdens de afdaling aan de loodsparachute. De hoofdparachute is een zgn. full-extend skirt parachute. Tijdens de afdaling aan de hoofdparachute zijn opmerkelijk meer fluctuaties zichtbaar. De gemeten versnelling kan worden verklaard aan de hand van een precessie-beweging met een hele tophoek van ongeveer 40 graden en een omlooptijd van 2s. Analyse van de roll metingen (figuur 6) laat zien dat dit zeer acceptabele waarden zijn.

Aan de hand van de vertraging na het uitbranden van de motor is het mogelijk om de Cd waarde te schatten, aan de hand van de volgende formule

waarin m de massa van de raket, a de gemeten vertraging, p de luchtdichtheid, A het frontaal oppervlak van de raket en v de snelheid. De eindsnelheid kan worden bepaald aan de hand van theoretische berekeningen, of door integratie van de versnellingsdata. Invullen van de gegevens levert cd ~ 0.3 , vergelijkbaar met de eerdere resultaten.



6.

 

Conclusies


Er kan met recht gesproken worden van een succesvolle lancering van de E-36 raket. De vlucht heeft laten zien dat hybride motoren zich voorspelbaar gedragen in de vlucht. Met de gebruikelijke veronderstellingen voor de luchtweerstand correleren de metingen goed met de theoretische berekeningen. Alvorens we in de toekomst grotere raketten kunnen gaan bouwen, verdient met name de terugvindbaarheid meer aandacht.


7.

 

Epiloog


Gaarne wil ik van de mogelijkheid gebruik maken om alle mensen die hebben meegewerkt aan de E-36 te bedanken. De combinatie van de vele disciplines maakte de succesvolle vlucht van de E-36 mogelijk. De lancering leverde naast veel data ook een goede televisiereportage op in "Hart van Nederland''. Een betere reclame voor de NERO is nauwelijks denkbaar. Verder was de E-36 ook te horen in het radioprogramma "Telescoop''. Ik hoop dat het succes van de E-36 het enthousiasme van de NERO leden nog verder vergroot en dat we op 6 juni 1997 met minstens zo veel succes de E-37 mogen lanceren.


8.

 

Referenties


1

Balen, M. van, Duis, P. De E-36 Elektronica, Nero Bulletin 94-1, 14, 1994.

2

Balen, M. van, De E-36 Software in Vogelvlucht, Nero Bulletin 94-2, 15, 1994.

3

Louwers, J., Voortgang in het E-36 Project, Nero Bulletin 96-3, 4, 1996.

4

Cumming, D., Non Vertical Flight and The Cambridge IA-X95 Accelerometer, High Power Rocketry, 33, August 1996.

5

Koopmans, J., Parachute calculatie E-36, Intern verslag Nero-Eindhoven, september 1996.

6

Veltena, M., Analyse van de vlucht van de raket H6B, Nero Bulletin 95-1/2, 25, 1995.


Top